|
||||||||
Voor mensen die de Ierse hedendaagse muziek niet van heel nabij volgen, moet deze kerel zowat het best bewaarde geheim ter wereld zijn. Nochtans is Colm Mac Con Iomaire al dertig jaar lang samen met Glen Hansard de drijvende kracht achter The Frames, de band die de rock in Ierland gaande houdt en tot op vandaag minstens zes meer dan beluisterbare platen maakte. Voordien nog, stond hij mee aan de wieg van wat één van de belangrijkste groepen in de hedendaagse Ierse folk mag heten: Kila draait ook al bijna drie decennia lang mee aan de absolute top, zodat je rustig kunt zeggen dat Mac Con Iomaire zowel in folk als in rock helemaal bovenaan de ladder staat. Ook als gastmuzikant is Colm behoorlijk gegeerd: hij speelde mee op David Gray’s “White Ladder”-CD, werd door Damien Roce gevraagd voor “O”, Nina Hynes en Gemma Hayes, twee meer dan beloftevolle singer-songwriters vragen hem telkens weer, als ze vioolklank nodig hebben, hij is te horen op het enige album van wijlen Mic Christopher, hij toert al jarenlang met The Swell Season en is ook op zowat al hun platen te horen en zowel theatermakers als film- en televisiemakers weten hem wonen, als ze weer eens een soundtrack nodig hebben voor docu’s of fictiereeksen. Dat de man daarnaast ook nog de tijd vindt om onder eigen naam platen uit te brengen, getuigt niet alleen van veel ijver, maar evenzeer van ongebreidelde creativiteit. Hij heeft de gewoonte onderscheid te maken tussen “tunes” -waarmee in Ierse context haast altijd muziekjes bedoeld worden, die gemaakt zijn om op te dansen- en “music”, waarmee hij bedoelt “dingen om naar te luisteren”. Op deze derde plaat onder eigen naam -drie in twaalf jaar is echt niet veel- wijdt hij zich helemaal aan “music”. Voor zover ik het kon achterhalen, is dit een verzameling muziekjes, die voor verschillende gelegenheden gecomponeerd werden, maar hier als een soort puzzel samengebracht worden met een indrukwekkend resultaat: hoe divers de stukjes ook zijn -Colm speelt niet alleen viool, hij laat ook zijn kunnen horen op gitaar, ukelele, cuatro, bouzouki, harmonium en cello - stuk voor stuk zijn ze van haast adembenemende schoonheid. Dat heeft meer dan waarschijnlijk ook te maken met de inbreng van toetsenman en producer Bill Whelan, zelf een Instituut met heel grote hoofdletter. Muzikant bij Planxty en Patrick Street, producer voor onder anderen U2, Van Morrison, Kate Bush, Davy Spillane, Andy Irvine en Stockton’s Wing, componist voor Riverdance, weet Whelan als geen ander hoe hij muziek door en door “Iers” moet laten klinken en dat is precies wat hier gebeurd is: dit is een plaat die helemaal Ierland ademt en die je veertig minuten lang maar één ding laat doen: luisterend genieten. Deze plaat is een weldadig bad van schoonheid, zoals je ze zelden tegenkomt. Ik mocht het de voorbije weken meermaals ondervinden: als je deze plaat van de Intro tot het afsluitende “Keepers of the Flame” over je heen laat komen, heb je even helemaal niks anders meer nodig dan stilte. Zo vervullend is deze plaat: een heus juweel! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||